Laat ons weten welke cookies we mogen plaatsen. Wanneer essentiële cookies aanklikt verzamelen wij geen persoonsgegevens en helpt u ons de site te verbeteren. Wanneer u Cookies accepteren aanklikt krijg u een optimale website ervaring.
Meer over privacy & cookies.
Stappenplan voor het aanplanten van bomen
De aanplantperiode voor bomen met kluit is van ongeveer eind oktober tot eind april (afhankelijk van weersomstandigheden). Met uitzondering van de Quercus en Salix bomen, die zijn vanaf eind november tot eind april aan te planten.
Wintergroene bomen en naaldbomen hebben doorgaans een iets ruimere aanplantperiode dan bladverliezende bomen. Een boom die in pot is opgekweekt kan het hele jaar door aangeplant worden. Voor alle bomen geldt dat aanplanten alleen mogelijk is op een moment dat het niet vriest.
Hieronder volgt een stappenplan voor het aanplanten van bomen:
Grondbewerking
- Voer de grondbewerking uit zoals beschreven op de pagina grondbewerking. Wanneer u deze stappen volgt maakt u meteen een goede start, wat ten goede komt aan de (aan)groei van de bomen. Volg deze instructies op om ongemakken te voorkomen, deze stap is voor 50% verantwoordelijk voor het (aan)groeisucces!
Plantgat
- Graaf een gat in de grond dat ongeveer 1,5 tot 2 keer groter is dan de kluit van de boom, zowel in de breedte als in de diepte. Maak de bodem van het gat goed los, zodat de waterdoorlating wordt bevordert, maar druk de bodem na het omspitten ook weer stevig aan om verzakking te voorkomen. Maak het uiteindelijk plantgat iets minder diep dan de hoogte van de kluit (2 tot 5 cm), gebruik hiervoor de aanplantgrond gemengd met de grond uit het plantgat, een boom mag namelijk niet te diep staan. Hiermee houdt u rekening met het nazakken door het gewicht van de boom.
- Maak de bodem voldoende vochtig en zorg dat deze voldoende voedingstoffen bevat. Onze Organische startersmest is hiervoor zeer geschikt. Meng deze vervolgens goed door de bestaande aarde, zodat de boom goed kan groeien. Plant een boom nooit rechtstreeks in compost of bemeste tuinaarde, maar meng deze voedingsstoffen altijd goed door de bestaande grond om zo blad- en wortelverbranding te voorkomen.
Aanplantinstructies
- Verwijder de plastic pot of kokosmat alvorens er wordt aangeplant. Draadkluiten (met jutten om kluit) mogen nooit verwijderd worden voor aanplant. Deze moet met draadkluit/jutten de grond in. Het draadkluit en jutten verteert vanzelf in de bodem.
- Plaats de boom vervolgens in het gat en controleer of deze niet dieper staat dan de rand van het gat. U kunt aan de stam van de boom zien hoe diep deze stond op de kwekerij. Aan het gedeelte dat onder de grond heeft gezeten zit namelijk nog wat grond en dit is donkerder van kleur. Is het plantgat te diep, haal de boom uit het gat en vul het dan op met een laagje grond. Houd rekening met nazakken, dus zorg ervoor dat het plantgat iets minder diep is dan de hoogte van de kluit (2 tot 5 cm). Besproei vervolgens de kluit met water, zodat de boom met voldoende vocht de grond ingaat.
- Vul vervolgens het gat voor 1/3 op met een mengsel van de uitgegraven grond in combinatie met Heijnen Aanplantgrond en strooi nog wat Organische startersmest bij. Controleer of de boom recht staat en trap de grond rondom de kluit stevig aan.
Plaatsing van boompalen
- Om scheefwaaien en daarmee ook wortelscheuring van de haarwortels te voorkomen is het belangrijk om boompalen te plaatsen. Gebruik een grondboor om vlak naast de kluit (houd eventueel rekening met een drainagebuis) twee of 3 gaten te boren. Voor bomen met een stamomtrek tot 14 cm zijn 2 boompalen voldoende, voor grotere bomen zijn 3 boompalen noodzakelijk. Houd hierbij rekening met de overheersende windrichting en plaats de boompalen zo dat de boom zo min mogelijk op en neer kan bewegen. Zorg dat de boompalen voor 1/3 in de grond staan voor voldoende stevigheid.
- Bevestig vervolgens boomband met behulp van spijkers aan de boompaal en wikkel deze éénmaal om de stam (per boompaal). De boom heeft dus, afhankelijk van de grootte van de boom, 2 of 3 boompalen en dus ook 2 of 3 boombanden om de stam. Door deze tegenover elkaar te zetten (houd rekening met de overheersende windrichting) of in driehoeksverband, wordt scheefwaaien van de boom en daarmee ook beschadiging van de haarwortels voorkomen.
- Vul nu het plantgat voor ¾ deel en trap de grond opnieuw stevig aan. Ook hier raden wij aan de Heijnen Aanplantgrond door te mengen (indien u gebruikmaakt van een drainagebuis, let er dan op dat er tijdens het dichtgooien van het plantgat geen zand in de buis komt). Vul daarna de rest van het gat op en trap de grond voor de laatste keer stevig aan. Zorg dat ook de bovenkant van de kluit goed bedekt is met een laag aarde. Eventueel kunt u een zogenoemd klein “zanddijkje” om de boom harken, zodat tijdens het water geven het water binnen de grondwalletjes zal blijven.
Water geven
-
Strooi de bodem vervolgens nog wat af met Heijnen Aanplantgrond en geef de boom voldoende water. Hierdoor zakt de bodem nog wat in, waardoor de kluit beter contact maakt met de aarde. Door de aanwezigheid van vocht, zullen de bomen zich sneller gaan wortelen en eerder haarworteltjes vormen. Eventuele organische meststoffen die zijn toegediend zullen in aanraking met vocht ook meteen voedingstoffen afgeven.
Een nieuw aangeplante boom moet het eerste en tweede jaar (afhankelijk van jaargetijde van aanplanten) geholpen worden met water geven. Bij het rooien wordt onvermijdelijk een deel van de wortels afgesneden, waardoor de boom minder wortels ter beschikking heeft. Ook reiken de wortels nog niet verder dan de kluit, dus heeft de boom minder mogelijkheden om water en voedsel uit de bodem te halen. Het is daarom belangrijk de kluit voldoende vochtig te houden om zo uitdroging van de boom te voorkomen. Houd de kluit en grond eromheen vochtig, maar geef ook niet teveel water! Als de standplaats voortdurend kletsnat is zullen de wortels gaan rotten, met als gevolg dat de boom uiteindelijk dood zal gaan. Als de boom eenmaal is gevestigd en het wortelgestel weer goed is ontwikkeld, kan de boom over het algemeen zelf zijn watervoorziening op pijl houden.
Let in het begin op met het gebruik van druppelslangen. Deze kunnen deels helpen bij de waterhuishouding, maar in de beginfase reiken de wortels nog niet verder dan de kluit en is een druppelslang alleen niet voldoende. Omdat de boom dan nog niet is geworteld dient er met een sproeier (extra) water gegeven te worden op en rondom de kluit. Pas wanneer de boom volledig is geworteld, is een druppelslang voldoende en ideaal voor tijdens droge periodes.
Bij gewortelde bomen is het verstandig om alleen bij aanhoudende droogte water te geven. Bij het water geven van een gevestigde boom is het beter om één keer een flinke hoeveelheid te geven, in plaats van iedere dag een klein beetje. Laat de grond vervolgens weer wat opdrogen, zodat de wortels gestimuleerd worden om ook zelf op zoek te gaan naar water in de grond.
b2b@heijnen-plants.com